In mijn praktijk én in de klas zie ik het regelmatig: kinderen die zichzelf niet durven te zijn. Meestal zijn het rustige kinderen die zich terugtrekken. Die vaak alleen staan in de pauze. Ze doen weleens een poging om mee te doen, maar dat lukt vaak nét niet. Het zijn de kinderen die op school veel opkroppen en thuis kunnen ontploffen. Of de kinderen die in de klas soms in tranen zijn over schijnbaar kleine dingen. Het zijn kinderen die thuis soms ook niks vertellen. Die liever alleen op hun kamer zitten.
En wat maak je je als ouder dan zorgen. Je ziet je kind als het ware kleiner worden. Weinig met andere kinderen spelen. Bozig, verdrietig. En dat doet pijn, want je weet vaak niet hoe je het op moet lossen. En dat wil je juist zo graag; dit oplossen voor je kind. Maar hoe? Door te praten? Maar dat willen veel kinderen niet.
Wat goed is om te weten: dit kan gewoon een fase zijn. Vooral als je kind tussen de 8/9 en 11 is. In deze leeftijd gaan kinderen door een grote ontwikkelingsfase waarbij ze heel erg ontdekken hoe groot de wereld eigenlijk is en ze zich afvragen wat hun plek is.
In mijn praktijk zie ik veel kinderen in deze 9-jaarsfase en er zijn een aantal dingen die ik eigenlijk altijd doe. Ik deel ze graag met je.
Zelf aan de slag voor meer zelfvertrouwen
1. Lichaamstaal
Kijk naar de lichaamstaal van je kind. Hangt het hoofd wat naar beneden? Schouders naar beneden? Gekromde rug? Kijken vanonder de wimpers? Kinderen zijn zich er vaak niet bewust van dat ze dit doen en welke uitstraling dit geeft.
Doen:
Ga eens met elkaar oefenen om op verschillende manieren te lopen. Het liefst ook een beetje gek: alsof je over ijs moet lopen, alsof je een heel oud omaatje bent, alsof je een clown bent, alsof je door de poep loopt. En dan: alsof je bang bent. En als laatste: alsof je zelfverzekerd, stoer en trots op jezelf bent. Laat je kind een idool noemen om hierbij te helpen. Een persoon die volgens jouw kind zelfverzekerd, stoer en trots op zichzelf is. En bespreek dan eens hoe dat eruitziet en vooral hoe het overkomt als je iemand zo ziet lopen. Welk verschil het maakt om zelfvertrouwen uit te stralen, te glimlachen, rechtop te staan. Misschien wil je kind dit op straat of op school weleens oefenen. Kijken of het verschil maakt.
2. Focus op wat er goed gaat
Focus op talenten en kwaliteiten en niet op wat niet lukt. Ga op ontdekkingsreis: wat kun je goed? Natuurlijk komen er dan antwoorden als ‘dansen’, ‘rekenen’ of ‘lezen’. Maar zoek juist door naar die onderliggende talenten. Want juist die unieke eigenschappen kun je inzetten om datgene waar je tegenaan loopt te overwinnen. Denk aan: vriendschap sluiten, begripvol zijn, oplettend zijn, enthousiast zijn, goed kunnen luisteren, over je gevoel kunnen praten, goed na kunnen denken, plannen maken, ideeën bedenken, creatief zijn, liefdevol zijn, handig zijn.
Doen:
Een leuke opdracht is om thuis allemaal (ja, óók papa en mama) eens na te denken over welke kwaliteiten je hebt. Al die kwaliteiten kun je per persoon op een blad verzamelen. Daarna leg je de papieren omgekeerd op tafel met je naam erop. Iedereen krijgt een pen en schrijft dan op de papieren van alle anderen de talenten die jij bij de ander ziet. Je schrijft dus niks op je eigen blad. Als iedereen klaar is, zoek je je eigen blad weer op. En nu komt het leukste! Je blad bekijken. Aan de ene kant staat wat jij hebt opgeschreven en op de andere kant staan de kwaliteiten die anderen in jou zien. Deze oefening deed ik ook altijd met mijn groep op school en het was altijd een feestje!
3. Schrijven
Kinderen die bij mij in de praktijk komen mogen altijd een mooi opschrijfboekje uitzoeken. Ze nemen het boekje mee naar huis om het als dagboekje te gebruiken. Ze krijgen er wel 2 opdrachten bij:
– Schrijf al je talenten en kwaliteiten erin, ook de dingen die je misschien later nog ontdekt bij jezelf.
– Schrijf elke dag een paar dingen op die goed gingen en waar je dankbaar voor bent.
Het is verbazingwekkend hoe goed zoiets makkelijks zó goed werkt. Als je een tijdje niet lekker in je vel zit, is het zo makkelijk om alleen maar de negatieve dingen te zien. De dingen die mislukken. En door jezelf te dwingen om ook positieve dingen te zien en op te schrijven, wordt het steeds ietsje makkelijker om je focus te verleggen en je te realiseren dat er ook altijd fijne, leuke, mooie dingen zijn. Soms duurt het even, maar soms gaat de shift ook heel snel. Alles is oké. En ook eerlijk zijn over de zorgen die hebt en de dingen die niet goed gaan is enorm belangrijk. Dus dat is soms ook fijn om van je af te schrijven. Zolang je ook altijd maar even weer de focus verlegt naar het mooie, goede, fijne in je dag.
Laat me weten hoe het jullie vergaat! Ik ben heel benieuwd! Veel succes én plezier!
No comment yet, add your voice below!